DISCvision visie op Inclusieve gebieden

“Wat gaan we bouwen” of “voor wie gaan we bouwen”?
Steeds vaker staat “de inclusieve wijk” op de agenda van het lokale bestuur. De betekenis is vaak tweeledig. Enerzijds gaat het erom dat bij de ontwikkeling van een inclusieve wijk verder wordt gekeken dan het wonen alléén. Ook de woonomgeving, de inrichting van de openbare ruimte of de maatschappelijke en commerciële voorzieningen maken deel uit van het ruimtelijke (her)ontwikkelingsprogramma.
Anderzijds verwijst het ook naar de (toekomstige) bewoners van een wijk of buurt. Inclusie staat dan meer voor: iedereen moet mee kunnen doen.
Bij inclusieve gebieden gaat het er om, om plekken te creëren waarmee mensen zich verbonden kunnen voelen en die uitnodigen om te ontmoeten. Een woonomgeving waar mensen zich echt thuis kunnen voelen.

“Weten wat de gebruikers willen”
Bij de vraag hoe je deze wijken en buurten kunt ontwikkelen, kan het DISC model een betekenisvolle rol spelen. Het DISC model neemt de mens – of in dit geval de bewoners – als uitgangspunt: Voor wie gaan we bouwen, welke leefstijlgroepen voelen zich daar thuis, en welke voorzieningen zijn voor deze groepen van belang? Door specifieke leefstijlgroepen  als uitgangspunt te nemen bij het inrichten van de openbare ruimte, de keuze van recreatie- en sportvoorzieningen of de ontmoetingsgebieden met winkels en horeca voorzieningen, kan voor gebied een duidelijke en eigen identiteit gecreëerd worden.
Op basis van de vele onderzoeken die op het gebied van wonen en de woonomgeving zijn gedaan, kan DISCvision een helder beeld geven van de wensen en behoeftes van de verschillende leefstijlgroepen.

Wat past daadwerkelijk bij het initiatief, de gebiedsvisie of de ontwikkelingsagenda?
Veel herontwikkelingsprogramma’s starten met een gebiedsvisie of ontwikkelingsagenda: “de woningen zijn bedoeld voor starters op de woningmarkt, studenten en ZZP-ers die een gemengd woon – werkmilieu in een stedelijke setting kunnen waarderen. In het gebied zijn de straten en pleinen ontworpen voor  interactie tussen de bewoners en staat het gezamenlijk gebruik van voorzieningen centraal.“
De beschrijvingen voor het bouwprogramma (appartement of grondgebonden; verhoudingen in de huur en koop segmenten, prijsklassen) en de bewonersgroepen die men voor ogen heeft geven vaak al een duidelijk beeld van de leefstijlgroepen die dit aanspreekt. Op basis hiervan kan een concrete prognose van de verhoudingen tussen de 8 leefstijlen in een gebied gemaakt worden. Deze prognose schetst een eenduidig beeld van “de belangrijke groepen voor dit gebied” en kan vervolgens als uitgangspunt dienen voor de inrichting en voorzieningen in het gebied, bijvoorbeeld als het gaat om retail, horeca, openbaar vervoer of recreatie.
Vooral in het multidisciplinaire proces van gebiedsontwikkeling is een eenduidige doelgroep definiëring van groot belang, om te voorkomen dat een optelsom van verschillende interpretaties van een ontwikkelkader leidt tot een gebied zonder inspiratie, verbinding of uitnodiging om elkaar te ontmoeten.